In cluster drie van het AVB examen moet je laten zien dat je op hogere snelheid de motor onder controle hebt.
In het snelle cluster moet je een verplichte uitwijkoefening doen. Ook moet je ofwel de snelle slalom ofwel de vertragingsoefening uitvoeren. Je mag in dit cluster maximaal 1 oefening onvoldoende afronden, je krijgt twee kansen per oefening.
Het snelle cluster wordt door de meeste lessers omschreven als een eenvoudig cluster. Het zijn vaak ook de eerste oefeningen die je moet doen tijdens je lessen. Er zijn een aantal zaken waar je even op moet letten om het halen van dit cluster makkelijker te maken
Inhoudsopgave
Cluster snelle verrichtingen
Nadat je de langzame verrichtingen gedaan hebt ga je aan de slag met het snellere cluster. In dit cluster wil de examinator zien dat je de motor op hogere snelheid onder controle hebt.
Het cluster bestaat uit drie oefeningen:
- Uitwijkoefening (verplicht)
- Snelle slalom
- Vertragingsoefening
De snelheid van dit cluster ligt tussen de 30 en 50 km/h.
De oefeningen worden afgekeurd wanneer je:
- Niet de minimale snelheid haalt
- Kegels omstoot
- Onveilig gedrag vertoont
- De oefening onjuist uitvoert
Wanneer je in het snelle cluster ten val komt ben je automatisch gezakt, ook als je de andere opdrachten tot dan toe voldoende hebt uitgevoerd. Je mag dan ook niet verder gaan met het examen.
Uitwijkoefening
De uitwijkoefening is verplicht en laat zien dat jij in een gevaarlijke situatie kunt uitwijken. Dit is belangrijk als er bijvoorbeeld plotseling iemand voor je langs schiet waar je niet meer voor kan remmen.
De uitwijk oefening voer je uit met minimaal 50km/h. Er is geen maximale aanloop afstand dus zorg dat je de ruimte pakt. Je rijd 50 in de derde versnelling.

Wanneer je de eerste paaltjes voorbij bent laat je je gas los zodat je op de motor remt. Ook duw je het stuur aan de linkerkant naar beneden, je gebruikt dus de afschuin techniek. Door je stuur naar beneden te duwen zal je motor naar links gaan.
Je ontwijkt de paaltjes en duwt vervolgens op de rechterkant van je stuur zodat je weer op je eigen weghelft
Verlaat de oefening recht.
Bediening van de motor:
Je geeft gas tot je 50 (iets harder mag) in de 3e versnelling rijd. Zorg dat je ruim op tijd klaar bent met het regelen van je snelheid.
Je laat als je de eerste poortjes voorbij bent je gas los. Dit is het enige wat je hoeft te doen wat betreft de bediening van de motor. Terugschakelen, remmen en je koppeling indrukken doe je niet.
Als je tijdens het maken van de bocht je voor rem gebruikt heb je een goede kans dat je onderuit gaat. Dit is dus ook ten strengste verboden. Als de examinator je remlicht ziet aanspringen is de opdracht afgekeurd.
Wanneer je de koppeling intrekt heb je geen remmend vermogen van de motor meer, de opdracht wordt dan ineens een stuk lastiger. Daarbij vlieg je als een projectiel de oefening door wat gevaarlijk is. De opdracht kan dan dus afgekeurd worden.
Houding van de rijder:
Pas wanneer je voorbij de eerste poortjes bent begin je met drukken. Veel lessers falen omdat ze al voor de oefening beginnen met sturen. De oefening kan hier op afgekeurd worden. Rijd dus ten alle tijden recht door de eerste poortjes.
Om de eerste bocht te maken druk je stevig op de linker kant van je stuur. Je drukt je stuur naar beneden waardoor je je motor laat afschuinen. Alleen op deze manier kom je goed de opdracht door, je hebt namelijk geen tijd om te gaan leunen.
Voor de bocht terug geld hetzelfde, zorg dat je druk op je stuur zet om te sturen, ga niet leunen om de bocht te kunnen maken, dat werkt namelijk niet.
Snelle slalom
De snelle slalom is een van de leukste onderdelen om onder de knie te hebben. Hij is niet heel moeilijk en is de voorbereiding op de vertragingsoefening.

Tijdens de snelle slalom staan er zes kegels op 8 meter afstand van elkaar. Je moet tijdens de snelle slalom met minimaal 30km/h (meestal in de 2e versnelling) tussen de paaltjes door slalommen.
Je begint in een rechte lijn op de paaltjes af te rijden. Rij minimaal 30km/h. Je koppeling en rem gebruik je tijdens de oefening niet. Regel je snelheid op tijd en zorg dat je een constante snelheid aanhoud. Je kunt eventueel je gashendel vasthouden tegen de buitenkant van het handvat, zo houd je het gas makkelijk constant.
Wanneer je voor het eerste paaltje bent aangekomen begin je met sturen vanuit je heupen zodat je tussen de eerste twee paaltjes uit komt, nu is het nog een kwestie van de slalom uitvoeren.
Kijk ver vooruit en stuur de motor vanuit je heupen. Je zou de motor in theorie ook zonder handen door de slalom moeten kunnen krijgen.
Zorg dat je met een vloeiende beweging door de slalom gaat. Let ook op dat je snelheid constant is.
Als je klaar bent met de slalom rij je in een rechte lijn de oefening uit.

Als je gas los moet nemen wordt de oefening afgekeurd. Ook als je een van de kegels raakt zal de oefening afgekeurd worden.
Harder rijden is geen probleem maar zorgt er wel voor dat de oefening uitdagender wordt.
Vertragingsoefening
Het idee van de vertragingsoefening is dat je laat zien dat je ergens in het verkeer hard kunt komen aanzetten maar altijd op tijd klaar bent om een actie uit te voeren, bijvoorbeeld als je hard op een rotonde af komt rijden. Je moet dan stevig remmen en terugschakelen om niet de rotonde over te vliegen.
De vertragingsoefening is een combinatie van een rem oefening en de snelle slalom.

Tijdens deze oefening accellereer je binnen 55 meter tot 50km/h. Vervolgens rijd je door de eerste paaltjes en rem je flink en schakel je terug. Dit doe je zodat je op tijd klaar bent voor de slalom

Na je rem actie rijd je recht op de slalom af en maak je een slalom zoals je dat normaal ook zou doen.

Tijdens de slalom versnel je iets zodat je op 30km/h uit komt.
Tips voor je vertragingsoefening:
Zorg er voor dat je goed weg komt in de eerste versnelling en vlot accelereert, vooral in de tweede versnelling. Zo ben je ruim op tijd op de juiste snelheid en kun je je richten op de oefening. schakel op tot de derde versnelling.
Tijdens de remming wil de examinator zien dat je stevig remt. Zorg dat je eerst gaat remmen en daarna pas schakelt. Zo kun je namelijk gebruik maken van het remmende vermogen van je motor. Er wordt gelet op de voorvork, deze moet inveren doordat je stevig genoeg remt
Na de remming zit je in de tweede versnelling. Je kunt nu rustig accelereren tot je met 30 (+) door de slalom heen gaat.
Bij de vertragingsoefening is de vertraging het belangrijkste (de naam zegt het al een beetje). Focus je daar dus op. Stevig remmen zorgt er ook voor dat je voldoende tijd hebt om je voor te bereiden op de slalom.